Het is tijd om mijn laatste verhalen op dit blog te
schrijven. De avonturen van dag 39 en 40 en de thuiskomst. Jullie hebben daar
nog "recht" op. Dit keer is er weinig meer over het restje van dag 38
te zeggen (na het eten ben ik naar bed gegaan... ik zou immers twee 'mindere'
nachten voor de boeg hebben, vanwege het 's nachts reizen). Dus we gaan gelijk
naar dag 39.
Hier is beter te zien, dat ik op een randje sta. |
Dag 39 (vrijdag):
werken en wachten
'Hangend' aan het raam stoffend. |
Op zo'n dakspant (linksonder de kroonluchter), lag Ezekiel. Een lamp, zoals die er voor hangt moest vervangen. |
Ik had eigenlijk voor mijzelf besloten een rustige dag te
houden om niet al te vermoeid op reis te gaan, maar aan de andere kant dacht
ik... het wordt anders wel een hele lange, saaie dag. Immers het was nu een
uurtje of 8 's ochtends en mijn bus zou om 22:50 uur vertrekken. Ik sloot me
dus weer bij werkzaamheden van de junioren aan. Het werk werd verdeeld onder de
groepjes. Het waren steeds groepjes van drie of vier. Alleen de beide kosters
(br. Joseph en br. Ezekiel) waren met zijn tweeën voor de kapel. Daarom sloot
ik ze bij hen aan. De eerste klus die gedaan moest worden was het vervangen van
een lamp. Ik stond doodsangsten uit toen Ezekiel over de balustrade van de
eerste etage van de kerk stapte en op de dakspant ging liggen met aan beide zijde een voet op de balustrade, waarna Joseph de
lamp naar hem toe hengelde met een stok. Ezekiel kon toen de lamp (inclusief
kap en fitting) met moeite verwijderen. Eén verkeerde beweging en hij had een
doodsmak gemaakt. Ik kon er verder niet naar kijken en begon beneden maar met
het stoffen van de ramen; de andere klus die ons te doen stoen. "Dan kun
je hem eventueel opvangen als hij valt", zei Joseph. "Dream on, dream on", was mijn reactie.
Binnen een uur had ik alle ramen gestoft. Alleen de bovenste punten was te
hoog. Ik had er wat voor moeten klauteren (zie de foto die Joseph er van
maakte). Ik was dus doornat van het zweet en stoffig. Toen was het koffietijd.
De rest van de dag heb ik me (na me opgefrist te hebben)
rustig gehouden. Ik heb nog een flink stuk in mijn boek gelezen (maar dacht
uiteindelijk: ho, anders heb ik in het vliegtuig niks meer). Ik zou om 22:00
uur naar Irrity worden gebracht door fr. Shaju en Fr. Roobandass. Het laatste
uurtje in Peravoor gebruikte ik om afscheid te nemen van de junioren. Ik kreeg
ook nog wat post mee voor het provincialaat en een fles honing. Voor de deur nam ik afscheid van de andere fathers.
We reden weg en in Irrity moesten we nog een twintig minuten
op de bus wachten. De bus kwam mooi op tijd en na het afscheid van de fr. Shaju
en fr. Roobandass stapte ik in (mijn tas weer in het bagageruim). Ik had maar
een klein hoekje in de bus, maar ik wist me er toch enigszins comfortabel in te
wurmen.
Dag 40: reizen en
afscheid nemen.
Dag 40 brak aan toen ik al in dromenland was. Een paar keer
werd ik eventjes wakker om me een andere houding te geven (om de slapende man
naast me niet flink te porren, moest dat heel voorzichtig). Bij de pauze
halverwege ben ik over de man heen geklommen om toch even de frisse nachtlucht
op te snuiven, maar ging gauw weer de bus in. Op verzoek van Sekar had ik mijn
wekker op 4 uur gezet, een half uur voor de verwachtte aankomst. Ik werd er
wakker van. Een flink deel van de reis heb ik nog flink kunnen slapen,
godzijdank. We reden inmiddels door de buitenwijken van Bengaluru. Sekar belde
zoals afgesproken, maar ik vond het lastig te omschrijven waar ik was en ik
denk dat Sekar dacht dat ik dichterbij was dan ik in werkelijkheid was. Sekar
heeft dus een uur staan wachten bij de bushalte. Sorry, Sekar! De bus had
echter wat vertraging op gelopen. De bushalte bleek uiteindelijk recht
tegenover het klooster te zijn, dus we waren zo weer binnen. Ik ben toch nog
even op bed gaan liggen en had aanvankelijk mijn wekker gesteld op een uurtje
later, zodat ik met de studenten mee kon bidden en de Eucharistie vieren, maar
toen de wakker afging, dacht ik: de groeten. Ik hoorde ook niks. Ik ben dus nog
een uurtje blijven liggen en heb ontbeten. Ik zag dat er nergens studenten te
vinden waren. Vreemd... zeker Anand had gezegd dat hij er nog zou zijn als ik
weer in Bengaluru zou komen. Nou ja, wellicht was dat om het afscheid te vergemakkelijken,
dacht ik. Of de magisters hadden de plannen veranderd. Tot de lunch heb ik de
tijd gebruikt mijn koffer in te pakken, maar na de lunch ben ik toch even naar The Bread Centre gelopen om afscheid te
nemen. Dat werd zeer gewaardeerd. De "nieuwe dames" zag ik niet, maar
wellicht vielen ze me niet op, want Ze hadden de afgelopen week hulp gehad van
een flinke groep Augustinessen (in sari), dus het was er druk met dames. Met één
van de uitdeelvrijwilligsters, een studente, kwam ik te praten over het
winkelcentrum verderop. Dat had ik met Ton gezocht, maar we hadden het niet
kunnen vinden. Ze wilde het me toch nog graag laten zien; dat hoorde bij een
bezoek aan Bengaluru er echt bij. Nou ja, waarom niet. Misschien kan ik er mijn
laatste Rupees opmaken? Ik had begrepen dat de merkkleding er goedkoper zou
zijn dan in Nederland. Dat viel bar tegen. Het is dankzij belastingen van de
overheid (de kleding wordt namelijk in India gemaakt en dat zou betekenen dat
het goedkoper zou moeten zijn dan bij ons) even duur.
Met theetijd was ik weer in het provincialaat. Daarna heb ik
me rustig gehouden, opgefrist en ben naar het avondgebed gegaan. Bij het
avondeten kwam er een soort prettig "evaluatiegesprek" uit.
Toen was het tijd om afscheid te nemen. Sekar en fr. Praveen
liepen nog mee naar buiten en daar stonden een paar broeders te wachten,
waaronder br. Salvadore en br. Anand (dus toch!) Zij zouden mij naar het
vliegveld brengen met de taxi. Na een rit van een uur kwamen we daar aan en na
een kopje koffie voor het vliegveld (zonder ticket kom je hier het gebouw niet in)
gaf ik hen mijn laatste rupees (een euro of 8) om te verdelen. Inwisselen in
Nederland zou toch betekenen dat ik er nauwelijks wat aan over hield.... dan
stop ik het liever hen toe. We namen afscheid en ik ging vlot door de check-in,
de douane en de veiligheidscontrole om daarna 100 minuten te moeten wachten tot
het boarden zou beginnen. Dat liep uit, want de vlucht uit Nederland had
vertraging, dus pas een klein half uurtje later konden we het vliegtuig in.
De terugvlucht en de aankomst in Megen. Dag 41 dus eigenlijk...
De vlucht verliep vlot.... omdat ik er in slaagde een uur of
zes van de tien te slapen. De rest van de tijd gingen op aan mijn boek (hij is
uit!), een film (Puss-in-Boots of,
omdat ik als taal Duits koos: Der
gestiefelte Kater) en eten... wat is die service van Jet Airways toch
ge-wel-dig goed. Helaas heb ik wel een paar keer een stewardess bijna laten
struikelen... Sorry! Maar mijn lange benen moeten soms even het gangpad in...
En wie gaat er dan ook op een drafje door een donker vliegtuig hollen (heel
slim had ze later in eens een zaklampje bij zich...). We haalden onderweg de
vertraging in. Bijzonder vond ik dat we recht over Rheda-Wiedenbrück vlogen
(sorry voor alle bekenden die we daar wakker hebben gemaakt). Boven Schiphol
moesten we even wachten (de captain:
"haal ik de vertraging in, zorgen ze er hier voor dat ik hem weer oploop.
Mooi is dat..."). We landen uiteindelijk een kwartiertje later dan
gepland, maar ja... wat is nou een kwartier op 10 uur? Daarna duurde het even
voor we getaxied werden. Daarna konden we uit het vliegtuig. Eerst natuurlijk
de premier class. Daar was vlot een
bus voor. De economy class moest even
wachten tot er een bus kwam. Het eerste Nederlands was ik hoorde was dus het
'geklaag' van het personeel van
Schiphol: "hoe kunnen ze dat die mensen aandoen! Ze komen van 35 graden in
-1 en ze laten ze gewoon wachten. Wat een logistiek weer!" Ik had niet
zo'n erg in de kou. Maar de bus kwam al gauw en voor ik het wist stond ik in de
rij van de paspoortcontrole. Ik was één van de weinige Nederlanders in het
vliegtuig, denk ik, want bij elk paspoort werd er flink naar gekeken, terwijl
ik met één blik op het paspoort een "loop maar door! Welkom thuis!"
kreeg. Ik ben weer in Nederland. Daarna moest ik even wachten op de bagage
(bijna driekwartier) en daarna liep ik door de poort "niets aan te
geven" en dan komen eerder dan je verwacht de deuren naar de aankomsthal.
Ik keek even rond of ik mijn ouders zag, maar voordat ik het doorhad hing mijn
moeder (gewapend met een enorme ballon met een smiley erop) al om mijn nek.
Weer thuis in Megen... |
Via de Derkinderenstraat gingen we weer naar Megen en tegen
13:00 uur was ik weer "thuis". Tussen aanhalingstekens, want een
"thuis" gevoel hebben de broeders in India mij telkens weer gegeven.
Onder broeders ben je immers altijd thuis. Het ontvangst in Megen door de
broeders, de Lieverledegasten en de anderen was (natuurlijk) zeer hartelijk.
Net als de lieve reacties via Facebook.
Eerste conclusies.
Eigenlijk is het nog veel te vroeg conclusies te trekken.
Maar toch een paar eerste pogingen daartoe:
1) Hoe fijn is het om overal ter wereld broeders te hebben
waarbij je thuis kunt zijn! Of het nou goed gaat of even iets minder (en je
even naar het ziekenhuis moet)... de broederlijkheid in India was TOP!
2) Wat geweldig om zoveel jonge broeders te treffen. Zeker
alle broeders die jonger zijn dan ik... pas dan besef je wat je in Nederland
een beetje mist...
3) Wat fijn dat je tegenwoordig Facebook hebt, zodat je ze
niet meer uit het oog verliest...
4) Wat heerlijk is het ook weer thuis te zijn...
5) Wat ik het raarste vond aan India: wc- en badkamerdeuren
die je, zonder uitzondering, ook vanaf de buitenkant met een schuif van
sluiten... ik zou altijd bang zijn dat iemand me per ongeluk of expres opsluit....
6) Wat ik het mooiste vond aan India: (buiten de
broederlijkheid) het (ondanks de hindoe-nationalistische regering; een doorn in
het oog van velen daar) broederlijk naast elkaar leven van hindoes, moslims,
christenen... daar kunnen wij in Europa nog wat van leren. Maar verder ook...
de mooie kleuren (wat is Nederland in eens saai gekleurd...).
7) Waar moet ik weer het meest aan wennen terug in
Nederland? Dat ik weer ja ga knikken in plaats van ja te 'wiebelen' en... mijn
in eens wel heel zachte bed...
8) Wat ga ik het meest missen van India: Weet ik nog niet.
Ik weet wel "wie" ik ga missen: alle broeders die ik er ontmoet heb.
Stuk voor stuk fantastische, aardige, lieve mensen.
9) Wat ga ik niet missen van India: Die schuifjes op de wc-/badkamerdeuren
dus... Verder, euhm, mis ik zo ongeveer alles ;-).
10) Waren 6 weken te kort of te lang? Beide. Of nee, dat is
niet helemaal zo. Om het land te leren kennen was het véél te kort. Maar voor
mij was het even lang genoeg... al die ervaringen, meer kunnen mijn hersens
(gedachten) en mijn hart (emoties) even niet aan. Te lang was het dus niet.
11) Wil ik nog eens terug naar India? O ja, absoluut... maar
only God knows if and when... zoals
ik daar telkens zei. Maar ik hoop ook weer Indiase broeders in Nederland te
mogen bezoeken.
12) Ben ik veranderd? In letterlijke zin, ja: ik ben wat
afgevallen en daar ben ik niet rouwig om :-). Ik figuurlijke zin... dat moeten
anderen maar zeggen.