maandag 26 maart 2018

Dag 39 en 40 en de thuiskomst: Het einde


Het is tijd om mijn laatste verhalen op dit blog te schrijven. De avonturen van dag 39 en 40 en de thuiskomst. Jullie hebben daar nog "recht" op. Dit keer is er weinig meer over het restje van dag 38 te zeggen (na het eten ben ik naar bed gegaan... ik zou immers twee 'mindere' nachten voor de boeg hebben, vanwege het 's nachts reizen). Dus we gaan gelijk naar dag 39.
Hier is beter te zien, dat ik op een randje sta.

Dag 39 (vrijdag): werken en wachten
'Hangend' aan het raam stoffend.


Op zo'n dakspant (linksonder de kroonluchter), lag Ezekiel. Een lamp, zoals die er voor hangt moest vervangen.
Ik had eigenlijk voor mijzelf besloten een rustige dag te houden om niet al te vermoeid op reis te gaan, maar aan de andere kant dacht ik... het wordt anders wel een hele lange, saaie dag. Immers het was nu een uurtje of 8 's ochtends en mijn bus zou om 22:50 uur vertrekken. Ik sloot me dus weer bij werkzaamheden van de junioren aan. Het werk werd verdeeld onder de groepjes. Het waren steeds groepjes van drie of vier. Alleen de beide kosters (br. Joseph en br. Ezekiel) waren met zijn tweeën voor de kapel. Daarom sloot ik ze bij hen aan. De eerste klus die gedaan moest worden was het vervangen van een lamp. Ik stond doodsangsten uit toen Ezekiel over de balustrade van de eerste etage van de kerk stapte en op de dakspant ging liggen met aan beide zijde een voet op de balustrade, waarna Joseph de lamp naar hem toe hengelde met een stok. Ezekiel kon toen de lamp (inclusief kap en fitting) met moeite verwijderen. Eén verkeerde beweging en hij had een doodsmak gemaakt. Ik kon er verder niet naar kijken en begon beneden maar met het stoffen van de ramen; de andere klus die ons te doen stoen. "Dan kun je hem eventueel opvangen als hij valt", zei Joseph. "Dream on, dream on", was mijn reactie. Binnen een uur had ik alle ramen gestoft. Alleen de bovenste punten was te hoog. Ik had er wat voor moeten klauteren (zie de foto die Joseph er van maakte). Ik was dus doornat van het zweet en stoffig. Toen was het koffietijd.

De rest van de dag heb ik me (na me opgefrist te hebben) rustig gehouden. Ik heb nog een flink stuk in mijn boek gelezen (maar dacht uiteindelijk: ho, anders heb ik in het vliegtuig niks meer). Ik zou om 22:00 uur naar Irrity worden gebracht door fr. Shaju en Fr. Roobandass. Het laatste uurtje in Peravoor gebruikte ik om afscheid te nemen van de junioren. Ik kreeg ook nog wat post mee voor het provincialaat en een fles honing. Voor de deur nam ik afscheid van de andere fathers.

We reden weg en in Irrity moesten we nog een twintig minuten op de bus wachten. De bus kwam mooi op tijd en na het afscheid van de fr. Shaju en fr. Roobandass stapte ik in (mijn tas weer in het bagageruim). Ik had maar een klein hoekje in de bus, maar ik wist me er toch enigszins comfortabel in te wurmen.

Dag 40: reizen en afscheid nemen.
Dag 40 brak aan toen ik al in dromenland was. Een paar keer werd ik eventjes wakker om me een andere houding te geven (om de slapende man naast me niet flink te porren, moest dat heel voorzichtig). Bij de pauze halverwege ben ik over de man heen geklommen om toch even de frisse nachtlucht op te snuiven, maar ging gauw weer de bus in. Op verzoek van Sekar had ik mijn wekker op 4 uur gezet, een half uur voor de verwachtte aankomst. Ik werd er wakker van. Een flink deel van de reis heb ik nog flink kunnen slapen, godzijdank. We reden inmiddels door de buitenwijken van Bengaluru. Sekar belde zoals afgesproken, maar ik vond het lastig te omschrijven waar ik was en ik denk dat Sekar dacht dat ik dichterbij was dan ik in werkelijkheid was. Sekar heeft dus een uur staan wachten bij de bushalte. Sorry, Sekar! De bus had echter wat vertraging op gelopen. De bushalte bleek uiteindelijk recht tegenover het klooster te zijn, dus we waren zo weer binnen. Ik ben toch nog even op bed gaan liggen en had aanvankelijk mijn wekker gesteld op een uurtje later, zodat ik met de studenten mee kon bidden en de Eucharistie vieren, maar toen de wakker afging, dacht ik: de groeten. Ik hoorde ook niks. Ik ben dus nog een uurtje blijven liggen en heb ontbeten. Ik zag dat er nergens studenten te vinden waren. Vreemd... zeker Anand had gezegd dat hij er nog zou zijn als ik weer in Bengaluru zou komen. Nou ja, wellicht was dat om het afscheid te vergemakkelijken, dacht ik. Of de magisters hadden de plannen veranderd. Tot de lunch heb ik de tijd gebruikt mijn koffer in te pakken, maar na de lunch ben ik toch even naar The Bread Centre gelopen om afscheid te nemen. Dat werd zeer gewaardeerd. De "nieuwe dames" zag ik niet, maar wellicht vielen ze me niet op, want Ze hadden de afgelopen week hulp gehad van een flinke groep Augustinessen (in sari), dus het was er druk met dames. Met één van de uitdeelvrijwilligsters, een studente, kwam ik te praten over het winkelcentrum verderop. Dat had ik met Ton gezocht, maar we hadden het niet kunnen vinden. Ze wilde het me toch nog graag laten zien; dat hoorde bij een bezoek aan Bengaluru er echt bij. Nou ja, waarom niet. Misschien kan ik er mijn laatste Rupees opmaken? Ik had begrepen dat de merkkleding er goedkoper zou zijn dan in Nederland. Dat viel bar tegen. Het is dankzij belastingen van de overheid (de kleding wordt namelijk in India gemaakt en dat zou betekenen dat het goedkoper zou moeten zijn dan bij ons) even duur.

Met theetijd was ik weer in het provincialaat. Daarna heb ik me rustig gehouden, opgefrist en ben naar het avondgebed gegaan. Bij het avondeten kwam er een soort prettig "evaluatiegesprek" uit.

Toen was het tijd om afscheid te nemen. Sekar en fr. Praveen liepen nog mee naar buiten en daar stonden een paar broeders te wachten, waaronder br. Salvadore en br. Anand (dus toch!) Zij zouden mij naar het vliegveld brengen met de taxi. Na een rit van een uur kwamen we daar aan en na een kopje koffie voor het vliegveld (zonder ticket kom je hier het gebouw niet in) gaf ik hen mijn laatste rupees (een euro of 8) om te verdelen. Inwisselen in Nederland zou toch betekenen dat ik er nauwelijks wat aan over hield.... dan stop ik het liever hen toe. We namen afscheid en ik ging vlot door de check-in, de douane en de veiligheidscontrole om daarna 100 minuten te moeten wachten tot het boarden zou beginnen. Dat liep uit, want de vlucht uit Nederland had vertraging, dus pas een klein half uurtje later konden we het vliegtuig in.

De terugvlucht  en de aankomst in Megen. Dag 41 dus eigenlijk...
De vlucht verliep vlot.... omdat ik er in slaagde een uur of zes van de tien te slapen. De rest van de tijd gingen op aan mijn boek (hij is uit!), een film (Puss-in-Boots of, omdat ik als taal Duits koos: Der gestiefelte Kater) en eten... wat is die service van Jet Airways toch ge-wel-dig goed. Helaas heb ik wel een paar keer een stewardess bijna laten struikelen... Sorry! Maar mijn lange benen moeten soms even het gangpad in... En wie gaat er dan ook op een drafje door een donker vliegtuig hollen (heel slim had ze later in eens een zaklampje bij zich...). We haalden onderweg de vertraging in. Bijzonder vond ik dat we recht over Rheda-Wiedenbrück vlogen (sorry voor alle bekenden die we daar wakker hebben gemaakt). Boven Schiphol moesten we even wachten (de captain: "haal ik de vertraging in, zorgen ze er hier voor dat ik hem weer oploop. Mooi is dat..."). We landen uiteindelijk een kwartiertje later dan gepland, maar ja... wat is nou een kwartier op 10 uur? Daarna duurde het even voor we getaxied werden. Daarna konden we uit het vliegtuig. Eerst natuurlijk de premier class. Daar was vlot een bus voor. De economy class moest even wachten tot er een bus kwam. Het eerste Nederlands was ik hoorde was dus het 'geklaag'  van het personeel van Schiphol: "hoe kunnen ze dat die mensen aandoen! Ze komen van 35 graden in -1 en ze laten ze gewoon wachten. Wat een logistiek weer!" Ik had niet zo'n erg in de kou. Maar de bus kwam al gauw en voor ik het wist stond ik in de rij van de paspoortcontrole. Ik was één van de weinige Nederlanders in het vliegtuig, denk ik, want bij elk paspoort werd er flink naar gekeken, terwijl ik met één blik op het paspoort een "loop maar door! Welkom thuis!" kreeg. Ik ben weer in Nederland. Daarna moest ik even wachten op de bagage (bijna driekwartier) en daarna liep ik door de poort "niets aan te geven" en dan komen eerder dan je verwacht de deuren naar de aankomsthal. Ik keek even rond of ik mijn ouders zag, maar voordat ik het doorhad hing mijn moeder (gewapend met een enorme ballon met een smiley erop) al om mijn nek.

Weer thuis in Megen...
Via de Derkinderenstraat gingen we weer naar Megen en tegen 13:00 uur was ik weer "thuis". Tussen aanhalingstekens, want een "thuis" gevoel hebben de broeders in India mij telkens weer gegeven. Onder broeders ben je immers altijd thuis. Het ontvangst in Megen door de broeders, de Lieverledegasten en de anderen was (natuurlijk) zeer hartelijk. Net als de lieve reacties via Facebook.

Eerste conclusies.
Eigenlijk is het nog veel te vroeg conclusies te trekken. Maar toch een paar eerste pogingen daartoe:

1) Hoe fijn is het om overal ter wereld broeders te hebben waarbij je thuis kunt zijn! Of het nou goed gaat of even iets minder (en je even naar het ziekenhuis moet)... de broederlijkheid in India was TOP!

2) Wat geweldig om zoveel jonge broeders te treffen. Zeker alle broeders die jonger zijn dan ik... pas dan besef je wat je in Nederland een beetje mist...

3) Wat fijn dat je tegenwoordig Facebook hebt, zodat je ze niet meer uit het oog verliest...

4) Wat heerlijk is het ook weer thuis te zijn...

5) Wat ik het raarste vond aan India: wc- en badkamerdeuren die je, zonder uitzondering, ook vanaf de buitenkant met een schuif van sluiten... ik zou altijd bang zijn dat iemand me per ongeluk of expres opsluit....

6) Wat ik het mooiste vond aan India: (buiten de broederlijkheid) het (ondanks de hindoe-nationalistische regering; een doorn in het oog van velen daar) broederlijk naast elkaar leven van hindoes, moslims, christenen... daar kunnen wij in Europa nog wat van leren. Maar verder ook... de mooie kleuren (wat is Nederland in eens saai gekleurd...).

7) Waar moet ik weer het meest aan wennen terug in Nederland? Dat ik weer ja ga knikken in plaats van ja te 'wiebelen' en... mijn in eens wel heel zachte bed...

8) Wat ga ik het meest missen van India: Weet ik nog niet. Ik weet wel "wie" ik ga missen: alle broeders die ik er ontmoet heb. Stuk voor stuk fantastische, aardige, lieve mensen.

9) Wat ga ik niet missen van India: Die schuifjes op de wc-/badkamerdeuren dus... Verder, euhm, mis ik zo ongeveer alles ;-).

10) Waren 6 weken te kort of te lang? Beide. Of nee, dat is niet helemaal zo. Om het land te leren kennen was het véél te kort. Maar voor mij was het even lang genoeg... al die ervaringen, meer kunnen mijn hersens (gedachten) en mijn hart (emoties) even niet aan. Te lang was het dus niet.

11) Wil ik nog eens terug naar India? O ja, absoluut... maar only God knows if and when... zoals ik daar telkens zei. Maar ik hoop ook weer Indiase broeders in Nederland te mogen bezoeken.

12) Ben ik veranderd? In letterlijke zin, ja: ik ben wat afgevallen en daar ben ik niet rouwig om :-). Ik figuurlijke zin... dat moeten anderen maar zeggen.


donderdag 22 maart 2018

Dag 36, 37 en 38: Een wandeling, een uitje en zwemmen (heb ik daar toestemming voor nodig?)


Om vlug het verhaal van dag 35 af te maken: Dit keer gingen we als sport volleyballen. De verwachte regen bleef namelijk uit (op enkele spetters na). Zelfs de Secretaris Vorming & Studie, fr. Shaji, deed mee. Ik vond het jammer dat ze mij (in tegenstelling tot de novicen) nauwelijks kansen van ze kreeg. Maar daardoor was mijn slagingskans wat hoger: van de tien ballen die mijn kant opkwamen kon ik er negen wegslaan.

's Avonds hadden enkele junioren een speciale vespers voorbereid met een dia-voorstelling. Helaas viel tegen het einde van de hymne de stroom uit. De hymne was een lied met video in (ik denk) Malayam over adoptie, een zuster van moeder Theresa en steeds refererend aan de H. Familie (als in 'Jezus werd toch ook niet ter adoptie afgestaan?', maar dat kan ook mijn interpretatie zijn). Ik vond dat al wat apart, maar de rest van het gebed (er was via een ander stopcontact wel stroom) had ook zo zijn eigenaardigheden: na de derde antifoon kwam een "introductiefilmpje" op Sint Jozef en daarna weer de antifoon. Euh, jongens... dat was geen psalm. Al met al hebben we meer tijd "zitten kijken", dan "zitten bidden".

Overigens valt om de haverklap de stroom in een deel van dit enorme gebouw uit. Zo vaak dat er in verschillende belangrijke ruimtes (de studiezaal met computers, de kerk) een aantal noodbatterijen staan. Mijn kamer is gehalveerd in twee stroomnetwerken, dus regelmatig stopt één van de ventilatoren of gaat het lampje bij mijn bureau óf de TL-balk bij mijn bed uit. 's Nachts natuurlijk altijd de ventilator boven mijn bed... Aan veel dingen merk je dat dit gebouw gewoon "een maatje te groot" is. De vicaris, fr. Shaju, heeft (naast het leiden van de boerderij) er een dagtaak aan het huis "aan de gang te houden". Ze hebben ook wat praktische problemen met de indeling en de ruimtes

Dag 36 (dinsdag): wel of geen uitje, maar sowieso een wandeling
Bij de koffie was de pastoor van de parochie op bezoek. Een oudere heer die ik op leeftijd moet schatten, maar omdat ik dat echt niet kan, de Indiërs op leeftijd schatten, maakte ik er maar expres een laag getal van: 55. Hij bleek 77. Zo moest ik nog een paar broeders schatten en telkens zat ik te laag (alleen bij fr. Roobandass (in mijn vorige blog noemde ik hem nog fr. Anthony, maar ze gebruiken doorgaans zijn tweede naam) zat ik bijna goed met mijn 37. Hij is 40). Toen wilde zij mijn leeftijd weten (hoewel ik die al minstens 3x had verteld). Fr. Johnson (ja, dat is zijn voornaam) schatte mij 42. En bedankt maar weer...

Wat ik eigenlijk wilde vertellen is dat bij elke gelegenheid dat ik de magisters (eten, koffie, thee) tref mij de vraag wordt gesteld of ik iets wil doen, iets wil zien. En telkens is mijn antwoord: Ja, heel graag. En telkens is het "kun jij, kun jij?" en even zo vaak is het antwoord nee. Ze hebben het druk en ik ben vrij onverwachts gekomen natuurlijk. Maar jammer vind ik het wel. Overigens was het één keer "ja, je kan mee". Ik kon met fr. Paul, de gardiaan, twee dagen mee naar Bengaluru. Nou, dat leek nou net zo ongeveer de enige plek waar ik niet heen wilde.

Na het middageten vroeg br. Thomas of ik mee wilde gaan wandelen. Nu is dit het heetst van de dag en doorgaans mijn rustmoment, maar ja... er even "uitbreken" leek me ook wel wat. Ook hij liet me enkele huizen zien. Allereerst de achterbuurman een boer. Overigens verbouwd hij, net als de boerderij van de broeders, rubberbomen. Ze lieten me zien hoe je het rubbersap uit de bomen haalt (wist ik al), hoe ze het laten drogen in een bak, daarna mangelen en dan in rook verder laten drogen. Heel interessant. Het levert ze 120 rupee (€1,50) per kilo op. Eén plak moet ruimt een kilo zijn, te schatten naar het gewicht. Ik zag dat de dagopbrengst een plak of 10 á 15 moest zijn. Een €20,- per dag dus. Dat is hier nog best oké.

We liepen verder naar de rivier (een ander stukje dan waar we gezwommen hadden) en hier vertelde Thomas dat aan de overkant de echte jungle begint en dat dit ooit de grootste jungle van Azië was, maar dat er veel verloren is gegaan voor landerijen. Er wonen wilde dieren (o.a. olifanten had br. Joseph mij zondag al verteld) en die komen bij lage waterstand, "zoals nu", gemakkelijk in het dorp en vallen mensen aan en stelen jackfruit (het meest voorkomende fruit hier). Dat vond ik al een beetje griezelig verhaal... maar het echt enge (maar daardoor ook interessante) verhaal kwam pas op de terugweg. Maar eerst vertelde hij dat er over mij gepraat werd door de broeders. Ze hadden namelijk gedacht dat ik niet kon zwemmen, maar ik was zondag de snelste en beste van allemaal gebleken en dat ging goed rond. Ja, 10 jaar zwemles bij 'De Watervrienden' werpt met negen zwemdiploma's z'n vruchten af. Zij hadden hier pas leren zwemmen en... deden dat op wat wij "op z'n hondjes" noemen....

Hij vertelde dat de staat Kerala "Gods own country" als bijnaam heeft, omdat er (voor Indiase begrippen) relatief veel christenen wonen.

Na onze wandeling heb ik mijn ervaringen alvast uitgetypt om daarna naar de thee te gaan. Ik moet zeggen: ik voel me al de hele dag moe. Nu dus ook. Op de vraag of ik weer ging volleyballen, antwoordde ik: "sorry, vandaag niet." Vlak daarna kwam fr. Roobandass naar me toe om te wandelen. Het leek eerst een biologieles te worden,  hij wees allerlei soorten bomen en planten aan. Algauw was duidelijk dat hij de 'primeur' wilde en door mij de rivier te laten zien. Ik was al twee keer bij de rivier geweest. Dat moest hij volgens mij weten, want hij wist dat ik mee was gaan zwemmen. Maar omdat hij zo enthousiast was, wilde ik hem niet teleur te stellen. Ik  zei dat daarom maar niet. "Helaas" kwamen we een boer tegen die Thomas en ik ook al hadden gezien. Dat zei de boer ook en dus kwam de teleurstelling bij fr. Roobandass dat hij niet de eerste was toch. Maar, we gingen verder en hij liet mij een ander stukje rivier zijn. Daar zaten we een tijdje. Hij vroeg waarom ik franciscaan wilde worden. En ik vertelde hem mijn verhaal.

Dag 37 (woensdag): brandhout verzamelen en een wat raar uitje.
Tijdens onze wandeling had fr. Roobandass half toegezegd dat ze me vandaag ergens naar toe mee zouden nemen in de ochtend. Het was inmiddels 09:00 uur (dus is de dag hier al 4 uur op streek) en ik had er niets meer van gehoord. Het enige wat rondgonsde: de junioren moesten brandhout gaan zoeken voor de keuken. Ik twijfelde wat in verband met de temperatuur, maar bedacht me toen... heet heb ik het toch wel. Dus ik ben dapper gaan helpen. Het bleek te gaan op het op hopen leggen van de afgewaaide/afgevallen palmbladeren. Een kwestie van achter je aanslepen, dus zo zwaar was het niet. Toen was er koffie en toen kwam "de beloning": we mochten gaan zwemmen. Dit keer net aan de andere kant van de rotsen, de stroming is hier ietsjes sterker (de eerste paar meter) en het is er wat dieper (ik kon op bepaalde plekken niet meer staan, laat staan de Indiërs, dus het was wat intensiever dan het zwemmen van zondag. Maar niet minder leuk en heerlijk! Dit groepje broeders waren wat meer rouwdouwers, dus op een gegeven moment gingen ze op jacht naar elkaars zwembroek/onderbroek. Een beetje flauw. Ruim op tijd voor de lunch keerden we weer terug, zodat daarvoor een snelle douche nog mogelijk was.

Midden tijdens het eten kwam één van de personeelsleden (ik heb er al minstens vier gezien) iets mededelen. Er werd iets bezorgd. "Dus moeten er een paar broeders helpen uitladen". Twee broeders stonden op, net als fr. Shaji. Die kwam al gauw terug en besprak wat met fr. Roobandass. "Het gaat te langzaam, dus meer broeders moeten helpen." Zo ongeveer iedereen stond nu op en dus dacht ik... nou ja voor uit dan maar. Na de inspanning van die ochtend en nu op het heetst van de dag zag ik daar wel een beetje tegen op. Helemaal toen ik zag waar het om ging: bedden (in delen), matrassen en kussens. Eerst alles van de vrachtwagen, daarna alles naar de eerste en tweede etage. Heel wat broeders waren er naar één keer lopen vandoor. Dat vond ik bepaald niet netjes, want de reden was dat bijvoorbeeld Joseph en ik vier bedbodems en één keer een voorkant van een bed naar boven brachte.. De reden van al die extra bedden is dat er een grote bijeenkomst van broeders komt en ze zijn nu dus bezig van alle één persoonskamers, twee persoonskamers te maken.

Na die tijd kon ik weer opnieuw gaan opfrissen en uitrusten. Daarna zocht ik contact met Sekar over mijn busticket terug; die had ik nog niet. Die moesten de fathers even bestellen. Toen was het theetijd. "De fathers gaan je nu meenemen op een uitje, let maar op", voorspelde Joseph. En ja, bij de thee werd er inderdaad lang gepraat waar we heen gingen. Het was wel voor het eerst dat het grootste gedeelte van hun gesprek in het Engels (en niet in het Malalayam, Tamil of welke Indiase taal dan). Tot nog toe had ik er voor mijn gevoel meestal voor spek en bonen bij gezeten... omdat ik er geen woord van verstond.

Sint Alphonsa

De kerk van St. Alphonsa

 Fr. Roobandass

Fr. Shaju, fr. Shati, ik en fr. Johnson (fr. Paul is enkele dagen weg)

Foto zoveel door fr. Roobandass. Fr. Shatji is klaar met model staan,, geloof ik. (links een stenen lamp, typisch voor kerken in  Kerala)


Peravoor


Bij de thee vroeg ik dus ook nog om het busticket. Meteen werd (zonder verder overleg met mij) een kaartje: een nachtbus van vrijdag op zaterdag. Nee...! Nou heb in plaats van een laatste goede nacht in Bengalore een slechte nacht in een bus. Om daarna een slechte nacht in een vliegtuig te hebben. Bah. Nou ja.

Na de thee gingen we echt op weg voor het uitje (daar horen alle foto's bij). Alle junioren waren gaan wandelen. Ook het personeel leek weg, dus in het klooster bleef alleen de grap achter dat ze de voordeur op slot moesten doen (dat deden ze namelijk, niet... die bleef wijd open staan). Ze zouden me Peravoor laten zien. Maar daar reden we in eens keihard door ("dit is Peravoor"). We stopten in een naburig stadje, waar een kerk gewijd was aan zr. Alphonsa, de heiligverklaarde Indiase claris (sommigen zullen zich vast nog herinnerde dat Sekar haar vaak noemde in de Mis). Ik nam foto's en toen kreeg ik de vraag om een foto van fr. Roobandass te maken. Vervolgens wilde hij van mij een foto maken. Dat werd een hele fotoserie voor ik mijn fototoestel terug had...

Daarna reden we weer terug. Dit keer stopten we wel in Peravoor, maar dat was omdat er in eens gordijnen moesten worden gekocht. Alleen fr. Roobandass en ik liepen wat verder, maar dat was omdat fr. Roobandass naar de supermarkt ging. Daar liet hij me van alles zien (het leek op een "oude" Aldi, voor de verbouwingen die ze nu ondergaan hebben) en dat wat nog best interessant, maar toen stelde hij van alles voor dat ik kon kopen: wasmiddel, zeep, enz. enz.. Wat moet ik er mee en hoe krijg ik het naar Nederland? Hij rekende daarna zijn boodschappen af  en we liepen terug naar de auto, waar de anderen al wachten. We reden naar een restaurantje en aten wat. We waren precies voor het avondgebed terug in het klooster. Daarna bleek dat dit de "gescheiden" avond tussen de junioren en de eeuwig geprofesten was. Ik koos dit keer voor de broeders. Het eten liep uit op het kijken van een film. Na een half uur ben ik afgehaakt; ik verstond niets van het Malalayam en begreep er dus niets van.
Op mijn kamer gekomen, merkte ik iets waar ik al bang voor was: van het zwemmen waren mijn schouders en het bovenste stuk van mijn rug sterk verbrand geraakt (ik smeer me nu dus al vierentwintig uur suf...). Ook zit er al een tijdje een rode mierenplaag (groene wevermier, heb ik opgezocht) in mijn badkamer. Ook buiten ben ik die krengen al tegengekomen. Krengen, want ze bijten flink... alsof je een gloeiende lucifer op je huid duwt, zo omschrijft internet het. Dat klopt wel. Gelukkig zijn ze verder niet giftig...

Dag 38 (donderdag): meer klussen en zwemmen... heb ik daar toestemming voor nodig?
Bij het ontbijt maakte fr. Roobandass bekend dat er nog meer klussen waren. Ik mocht/moest meedoen. Prima. Ik sloot me aan bij de groep die 'stenen van de oprit' moest halen. Een vreemde opdracht, vond ik, want de oprit bestaat volledig uit losse stenen die half in de aarde zijn gereden/geslagen. Maar we deden dus ons best en ondertussen praten we wat over de verschillen in vorming in Nederland en Duitsland ten opzichtee van India. Op een gegeven moment stelden ze een wat langere vraag en dus ging ik even rechtopstaan voor een antwoord. Ik was net begonnen of fr. Roobandass kwam langs: "br. Hans-Peter loopt weer college te geven...". We gingen gauw verder en even later kwam hij weer langs, dat we beter konden gaan helpen bij een andere klus: net als gisteren brandhout verzamelen. Dus wij gingen naar de achterkant van het gebouw. Daar liepen ze flink te sjouwen. Het was bijna koffietijd. Ik had het het gehad met sjouwen in die warmte, maar op weg naar de koffie namen we toch nog wat palmbladeren mee (was toch in de goede richting).

Bij de koffie sprak ik met broeders wat zij graag wilde doen in de orde. De ene wil graag leraar worden. Daarover was hij nu een brief aan het schrijven aan de provinciaal... dus het was nog niet zeker. De andere wil het parochiepastoraat in. Ha, die antwoorden had ik nog niet gehoord...

Daarna kwam van meerdere kanten de vraag of ik weer mee ging zwemmen. Ik twijfelde, vanwege mijn verbrande schouders. Maar ik liet me toch overhalen (het was wat bewolkt) en al gauw ging ik met br. Joseph die kant op. Er waren en kwamen geen andere broeders. "Tja", zei Joseph: "we hadden ook eigenlijk geen toestemming vandaag." Ik kreeg zo wat een hardverzakking; van dit soort dingen houd ik helemaal niet... ik houd me graag aan de regels. "Geen punt", aldus Joseph,  "dit doen we zo vaak zonder toestemming". Met zijn tweeën was ook wel gezellig, al bleef ik maar checken of Joseph hier geen gedonder mee kreeg. Want voor de duidelijkheid: niemand had mij ooit gezegd dat ik toestemming moest hebben hiervoor. Dus ik had niet het gevoel dat ik iets verkeerds deed, wèl was ik bezorgd om Joseph. Ruim op tijd voor de lunch waren we terug. Daar begon fr. Roobandass een soort kruisverhoor. Ik denk dat hij wilde uitvinden wie mij had meegenomen zwemmen. Die vraag kwam gelukkig niet. Ik zou Joseph niet hebben willen verklikken, maar zou ook niet geweten hebben wat ik dan had moeten zeggen.

Na het eten en mijn rustpauze ben ik weer aan deze blog begonnen (één keer onderbroken door de theepauze, waarbij iedereen in een krant dook). Zo zijn we weer bij met de tijd. En morgen is mijn tijd in Peravoor ook al weer om. Dan laat ik dit paleis (ik heb nog steeds het gevoel bij één of andere prins of pasja over de vloer te zijn) weer achter me en keer voor de laatste keer terug naar Bengaluru.

maandag 19 maart 2018

Dag 32 (terugblik), 33 en 34: waarom ik mij niet meer waag aan voorspellingen, een lange rit, een open mond in Peravoor en een junglebookervaring.


Mijn vorige blogpost eindigde ik met een kleine blik in de toekomst. Daar waag ik me niet meer aan, want het liep toch anders dan gepland. Met de Indiase flexibele tijden inachtneming was br. Anand 10 minuten later dan afgesproken bij mijn kamer; volledig bezweet en in sportkleding "sorry, het sporten liep uit; ben er met 10 minuten, ga even douchen." Ook dat was flexibel, want na tien minuten liep alvast maar zijn kant op en toen stond hij nog pas in de startblokken om te douchen. "Het gaat hem niet meer worden vandaag, bro. Het gaat regenen." Dat het zou gaan regenen wist ik al een paar uur, maar oké. "We zien wel", zei ik. Ik ging buiten staan. De weersverandering was al begonnen: het waaide flink en het was zwaar bewolkt. Een aantal broeders liep al te bibberen, maar ik kon even lekker afkoelen. Toen Anand onder de douche vandaan kwam, probeerde ik nog "we kunnen ook binnenshuis iets doen, het is onze laatste kans...", maar nee. Hij moest aan een paper werken, dat hij ter aanvulling terug had gekregen. "Daarna misschien!" Euhm, hoe laat is dat dan? (Het was inmiddels bijna 18:30 uur). "Geduld!" Nou, dat werd dus niks. Helaas. Overigens was de regenbui van de dag er voor niets vergeleken bij deze: de binnentuin leek meer een vijver dan een tuin. En toen ik 's avonds in bed lag, deed de natuur het nog eens dunnetjes over.

Dag 33 (zaterdag): Alleen reizen...
De volgende ochtend probeerde ik me vooral koest te houden om er voor te zorgen dat ik een beetje uitgerust aan de reis naar Peravoor kon beginnen. Ik was vergeten mijn wekker te stellen, dus in plaats van 05:00 uur was ik 06:00 uur wakker. Geen punt: de broedersstudenten hebben toch om 06:30 uur ochtendgebed, gecombineerd met Eucharistie. We zouden ongeveer 10:30 uur bij het klooster vertrekken. Sekar zou me in de bus zetten (rond 10:45 uur) en de bus zou rond 16:30 uur in het stadje Irrity zijn en daar zouden de broeders mij oppikken. Dat was tot 10:30 uur ook het plan. Alleen... om die tijd werd er gebeld dat mijn bus gecanceld was en dat ik een bus later (11:00 uur) van een andere maatschappij kon nemen. Verder geen veranderingen. Wel dus, maar daarover zo meer...

Nadat ik afscheid had genomen van Michael (die ik ook van harte uitnodigde naar Nederland te komen), bracht Sekar me inderdaad naar de bus. "Je gaat nu naar onze grootste communiteit', zei Sekar. "Qua gebouw of qua broeders", vroeg ik. "Beide".

Bij de bus aangekomen bleek mijn tas helaas te groot en dus moest hij in het bagageruim. Daarna begon de rit. Na een uur stopten we: we zaten nog steeds midden in Bengaluru en pas hier liep dus bus goed vol. We reden verder. Nog een uur later waren we nog steeds Bengaluru niet uit. Maar kort daarop gingen we toch de snelweg op. Op een gegeven moment stopten we in the middle of no where. Hier was even een plaspauze gepland. Wist ik veel. Ik dacht alleen: wat doen we hier in hemelsnaam? Daarna reden we weer een stuk verder. Het was inmiddels 15:45 uur en Sekar belde, zoals beloofd. Ik moest de bestuurder even vragen hoe laat we in Irrity zouden zijn en daarna de broeders in Peravoor bellen, want dan konden die richting Irrity rijden. Voor dat bellen had ik trouwens een Indiase SIM-kaart gekregen. Dus ik naar de bestuurder en de conducteur. "5 Minutes" was het antwoord. Ik dacht meteen... dat kan nooit. Ik kon de route op Google Maps namelijk aardig volgen en we waren de staat Karnataka nog niet eens uit, we waren nog maar net voorbij de stad Mysore... ik dacht dus, ik wacht nog maar even met naar de broeders te bellen. Maar inderdaad ongeveer 5 minuten later stopten we... Voor weer een plaspauze. Ja,  hallo, pipo's dat bedoelde ik niet. Dus probeerde ik het nog een keer. Ik realiseerde me dat geen van beide heren Engels sprak... Potverpluto, hoe ik ga ik dit nou aanpakken? Gelukkig riep de chauffeur al gauw de hulp in van een passagier. "19:30 uur", was het antwoord. Wat?!, dacht ik meteen. We zouden er toch 16:30 uur zijn? Hadden we zoveel vertraging? Op zijn vraag of ik er opgehaald zou worden, antwoordde ik met "ja". "Zeg dan maar 19:00 uur, je kan nooit weten!" Helaas beantwoordde de gardiaan in Peravoor zijn telefoon niet en ook Sekar nam niet op. Ik stuurde daarop beide maar een sms. Een tijd later had ik na vijf mislukte pogingen, omdat ik te veel in de Malayam-film en mijn muziek zat, toch contact met Sekar. "Dik twee uur vertraging", zei Sekar: "dat is wel veel". Er kwam echter geen reactie vanuit Peravoor. We reden maar door en eerlijk gezegd zat ik een stuk ontspannender toen ik wist dat het nog uren ging duren voor we Irrity zouden bereiken. De bus slingerde inmiddels door de bergen. Het deed me denken aan de Alpen, al was de vegetatie anders. Nu kon ik niet veel zien, want vrijwel alle gordijnen voor de ramen en dat tussen de chauffeur, de conducteur en de passagiers, waren gesloten. Dat vond ik eigenlijk niet zo heel prettig, want de haarspeldbochten kon je zo niet zien aankomen.

Op een gegeven moment stopten we. Volgens Googlemaps precies voor de grens tussen Karnataka en Kerala. Door de kier in het gordijn zag ik een rivier liggen met een heel smalle en tevens heel oude stenen brug liggen. Ik vergeleek die situatie met de kaart en dacht.... Oh my God... daar moeten we overheen. In eens was ik wél blij dat de gordijnen dicht waren, want ik denk dat de bus er maar net overheen paste. Ongeveer 10 minuten later stopten we 18:50 uur. Ik vroeg aan de behulpzame passagier: "is dit Irrity?" "Nee, dat is de volgende stop." Maar ik zie toch overal Irrity staan, dacht ik. Nou ja, het zal dan wel "gemeente Irrity" zijn. En inderdaad, de volgende stop was Irrity. Ik was nog niet de bus uit (ik was zo ongeveer de enige) of de conducteur gaf me mijn tas. De onderkant was kletsnat... Gelukkig zit in de bodem van deze laptoptas een beschermhoes tegen de regen. Ik maakte me dan ook geen zorgen, maar vond het wel niet netjes. Op hetzelfde moment werd ik aangesproken: "Ben jij, Hans-Peter?" "Ja" "Mooi, dan ga ik nu de gardiaan bellen, dan rijdt hij met de auto voor". En zo gebeurde het. In de auto vroegen ze of de rit goed was verlopen. "Ondanks de vertraging wel..." "Vertraging?", vroegen ze. "Ja, ik zou er toch om 16:30 uur zijn?" "Niet met deze bus". Wat bleek: mijn vervangende bus neemt een andere, veel langere route. Ik was (met 19:10 uur) zelfs 20 minuten eerder dan gepland. Ook vernam ik nu waarom ik geen contact had gekregen. Ze hadden namelijk al sinds 16:30 uur op mijn staan wachten. Oeps. Nou ja, niks aan te doen.

Na een korte rit (een half uurtje) kwamen we aan de communiteit. Niet letterlijk, maar wel figuurlijk viel mijn mond open van verbazing. Wat een enorm gebouw... het is een gebouw dat half rond is, met een binnentuin en drie etages hoog. Moet ik wel, heb ik inmiddels begrepen: de communiteit is ruim 30 broeders (waarvan een stuk of 26 junioren), klaslokalen, een bibliotheek, een kerk, een kapel, twee recreaties, twee televisieruimtes, twee collegezalen, spreekruimtes, gastenkwamers, etc., etc. In het donker leek de binnentuin groot genoeg om er ons Megense klooster in te laten passen. Dat was nog net overdreven, zag ik de volgende ochtend bij daglicht.

Mijn kamer...
...naar beide zijden
Mijn kamer is op de begane grond en ook bij het betreden van mijn kamer viel mijn mond open. Anderhalf keer mijn - toch al niet kleine - kamer in Megen. 3x10 meter, minstens... maar er stonden letterlijk vijf meubelstukken in: een bed, een nachtkastje, twee stoelen en een bureau. Mijn eerste gedachte was... waar heb je in hemelsnaam zo een balzaal voor nodig als je er toch niks in zet? Via een doorgang in de wand kwam ik een ruimte met een kastenwand en daar aanvast al weer mijn eigen douche en toilet. Ook voor een badkamer een balzaal. De refter was precies aan de andere kant van het gebouw, recht tegenover me, werd me gewezen. Over 10 minuten is de maaltijd.
Refter? Of restaurant?
Ik had meerdere minuten nodig om er te komen. Maar goed. Daar aangekomen dacht ik.... dit lijkt meer een restaurant, dan een refter (zie de foto). Al gauw kwam ik erachter dat de rechte tafel langs de achterwand voor de magisters en de gasten was en dat de junioren aan de ronde tafels zaten. De eerste junioren, die van de fundatie (het noordoosten); een vijftal, zou de volgende dag al naar huis vertrekken voor de vakantie. "Drie dagen reizen". Dat verbaasde me, want zoals ik in mijn vorige blog vertelde, zou dat het vanuit het veel noordoosterlijker gelegen Palmaner ook zijn. Maar oké.

Na het avondeten zag ik dat er voor de junioren "film kijken" op de dagorde stond. Dat leek me wel wat. Dus ik op zoek. In plaats daarvan kwam ik terecht in de laatste "toespraak" van de junioraatsmagister. Eerst dacht ik: wat doe ik hier? Maar toen vond ik het best interessant. Allereerst om te horen dat ze "bij thuiskomst ook de pastoor moesten verwittigen dat ze er waren" en dat "ook al was het vakantie, ze dagelijks de mis moesten bijwonen, als dat kon", dat ze "niet te veel met vrienden moesten rondhangen of tv kijken, deze dagen waren om door te brengen met je ou... ders" (weet je wel, op zo'n juf (Ank ;-) )-toontje waarbij de leerlingen de zin moeten afmaken. Het zal wel nodig zijn hier, dacht ik. Ze zijn immers allemaal 8 tot 10 jaar jonger dan ik. Maar ik dacht ook wel een beetje... kom op zeg... tien jaar jonger betekent als nog 20 tot 22 jaar. Maar al gauw bleek, dat het echt wel nodig was. Het volgende punt was namelijk "broederlijk gedragen". Er waren namelijk klachten gekomen van de pastoor... er zouden junioren parochianen hebben uitgelachen terwijl ze de rozenkrans baden... en ze zouden elkaar ook regelmatig kietelen tijdens het getijdengebed. Toen dacht ik echt even... ik zit in de verkeerde film (dat is een Duitse uitdrukking). Dat had ik niet verwacht. Wordt eens volwassen dacht ik. Na de film mochten ze recreëren ter afscheid van de eerste vakantiegangers. Daarna zouden die van de custodie volgen en ten slotte die van de pro... vincie. Ik dacht nog even... straks loopt het huis leeg in die paar dagen dat ik hier ben. Krijg ik nog niks mee van het leven hier (maar inmiddels begreep ik dat de andere pas na Pasen gaan; wat ik flauw vindt: waarom mogen de noordoostelingen Pasen met hun familie vieren en de anderen niet?). Maar goed, de recreatie bleek te bestaan uit voetbal kijken. Dat verbaasde me... dé sport hier is cricket. Van de wedstrijd was nog een kwartiertje over: Bengaluru-Chennai. Grappig. Bengaluru stond 3-1 achter. Al gauw vond ik dat best terecht, want Bengaluru maakte de enige smerige overtreding na de andere. In de verlenging bleken ze toch nog te scoren. Na afloop begrijp ik pas dat het om het kampioenschap ging. Chennai is dus de landskampioen van India geworden.

Het was mij opgevallen dat er geen handdoek om mijn kamer lag, dus ik sprak de magister aan of ik er nog één kon krijgen. Van te voren zei mijn gevoel "vraag het een junior!" Had ik nou maar naar m'n gevoel geluisterd.... want ik sprak toch maar, fr. Anthony, de magister aan. Die beende naar de junior en gastenbroeder is en gaf hem een flinke uitbrander, terwijl de jongen beduusd naar de grond staarde. Doe eens even normaal, dacht ik. Mijn God, iedereen kan toch een foutje maken? Maar goed. Daarna kreeg ik een handdoek.

De dag was daarna ten einde.

Dag 34 (zondag): foto's en zwemmen?
Een stukje binnentuin
De kloosterkerk
De volgende ochtend stond ik op en liep op goed geluk naar de kloosterkerk voor het ochtendgebed. Meteen bingo. Hier zat ik goed. Het ochtendgebed ging over in de Eucharistieviering, gevolgd door het ontbijt. De rest van de ochtend besteedde ik aan het fotograferen van het huis en de directe omgeving. We zitten midden in het bos (je had dus helemaal gelijk, Theo). Eén van de junioren sprak me aan wat ik van het gebouw vond. "Het is enorm en mooi." "'t Is me te groot?", zei hij.






Zouden zij blij met dit gebouw zijn?
Ik moest lachen en zei: "Tja, zij (we stonden vlakbij twee glas-in-loodramen van Franciscus en Clara) zullen het vast niks vinden." Daarop moest hij ook lachen en hij bevestigde dat. Daarna nodigde hij mij uit (zoals er later nog meer deden) 's middags mee te sporten: ze zouden gaan zwemmen in het riviertje naast het klooster. Op de weg hier naartoe had de gardiaan me er al opgewezen. Riviertje. Hihi. Wij zouden het een slootje noemen! Ik heb daar best zin in, want het is hier plakkerig warm. Warm zoals het in Nederland zomers warm is. Ik heb alleen mijn zwembroek in Bengaluru laten liggen. Grrr. Nou ik zie wel hoe ik dat oplos (mijn onderbroek maar, denk ik).
Na het middageten ben ik aan deze blog begonnen. En ondertussen is mijn hoop dat we gaan zwemmen al weer vervlogen: het begon te waaien (zo hard, dat door de "luchtgaten" bovenin de wanden de tweede ventilator in de kamer spontaan af en toe draait), daarna te onweren (en dat is altijd loeihard zo middenin de bergen) en inmiddels plenst het van de lucht. Nóg veel harder dan eergisteren in Bengaluru. Helaas kan ik daardoor nu niet meteen (15:45 uur bij ons, 11:15 uur bij jullie) deze blog online zetten, want het internet is uitgevallen. Het is in ieder geval niet de stroom, gelukkig maar. Het is namelijk nog steeds 33 graden...
Het regent een beetje... veel.

Eén blik naar buiten.
Overigens hàd ik helemaal niet de bedoeling deze blog zondaag al weer te uploaden... morgen leek me beter (anders volgen er zoveel achter elkaar), maar het verhaal is al weer zolang... weer een heleboel indrukken en nog maar een weekje te gaan of ik vlieg alweer richting Nederland....

Update (1): mijn Junglebook ervaring
Na de thee gebeurde eindelijk één van de laatste ervaringen waarop ik gehoopt had in India. Een 'Junglebookervaring'. De regen stopte namelijk precies op tijd en daardoor konden we gaan zwemmen! Ik trok mijn korte broek aan en hup daar gingen we. Een stukje door de jungle en daar kwamen we aan een stukje in de rivier (een andere, grotere dan die van gisteren) met een aantal rotsblokken, daardoor ontstond een klein meertje, met de breedte van, pak hem beet 8 meter (oh, ik kan zo slecht schatten). Daar hebben we een hele tijd gezwommen. Heerlijk! Ik voelde me echt als of ik in Junglebook was beland, zeker toen twee lokale jongetjes meegingen doen en één van hem een rood broekje droeg... Mowgli! Over kleding gesproken: geen van de novicen had zwemkleding. De meesten zwommen in hun onderbroek of zelfs volledig aangekleed. Ik viel dus niet op.

Het was prachtig en heerlijk... het water was lekker warm (er kwam zelfs een beetje stoom vanaf) en heel helder (slechts een beetje gelig), zodat de bodem kon zien. De temperatuur was door de regenbui toch flink gezakt. Het was echt zalig. Na, ik denk dik twee uur gezwommen te hebben, moesten we terug. Br. Joseph nam me echter mee naar enkele families die tussen de rivier en het klooster wonen. Met de tweede familie hebben we nog samen gebeden. Tenminste, dat liet Joseph mij doen. Pff. Even denken, in het Engels...

Achteraf zei hij dat hij dat helemaal niet mocht, huisbezoeken afleggen. (Sekar nou niet stiekem zijn magister bellen, hè... 😜 ) , maar ik ben er blij mee. Na de slumbewoners, de rijke stedelingen, de gewone stedelingen, de boeren en de dorpsbewoners, heb ik nu ook 'junglebewoners' thuis bezocht. Wat me opviel: vrij grote huizen. Ik heb begrepen dat dit typisch voor Kerala is: veel werken (en dus geld verdienen), dan een groot huis bouwen en dan... arm gaan zitten wezen in een groot huis. In de andere staten gebeurd dit andersom: liever een klein huis en wat beter in de slappe was. Dat schijnt ook de reden te zijn dat dit enorme klooster niet bevreemdend was voor de lokale bewoners. Op de terugweg vroeg ik op Joseph uit Kerala kwam, hij sprak het Malayam zo vloeiend (voor zover ik dat kan insschatten). Niet dus. Hij komt uit Bengaluru, zijn moedertaal is het Kannada en hij heeft in de paar maanden dat hij hier iets, iets Malayam geleerd. "Een paar maanden hier?", zei ik. "Ja, ik ben eerstejaars." Hij blijkt 22 te zijn... ik had hem minstens 26 jaar geschat. Toen ik dat zei kon ik niet uit zijn antwoord opmaken of hij dat nou leuk vond of niet.

Het is inmiddels avond en er is nog steeds geen Internet... het wordt toch morgen voor deze blog online kan...  Dat zal nog wel even duren, want de router van het gastennetwerk is kapot gegaan van een blikseminslag (en er is een dak afgewaaid van één van de watertanktorens op het dak)... op maandag zullen een nieuwe gaan halen, als het lukt. Tot die tijd... geen Internet voor mij.


Update (2): dag 35 (maandag): op het dak en toch Internet
Uitzicht vanaf het dak...

Uitzicht naar de andere kant...
Op maandagochtend gingen er nog drie broeders op vakantie. Her studiejaar is over en dus hebben ze wat meer vrije tijd en dus nam br. Joseph (19 maart, St. Jozef, vandaag is zijn naamdag dus) mij mee naar het dakterras. Het uitzicht is werkelijk schitterend. Al is het ook wat bedrieglijk, aldus Joseph. Het lijkt compleet bos te zijn, maar achter elke zoveel rijen boomtoppen liggen dorpjes en stadjes. Daarna liet hij mij de bibliotheek zien. Die lange rijen boekenkasten, bleken voor meer dan de helft gewoon leeg. In de erboven gelegen computerruimte waren een paar junioren aan het werk. Nou ja... omdat het studiejaar over is, hebben ze vrije tijd dus zaten ze allemaal te Facebooken, films te kijken, etc. Eén van de broeders gaf me het wachtwoord van het netwerk daar, dus... ik kon weer online en daarmee ook deze blog. Ik checkte wel even of hij dit echt zeker wist, want waarom zouden the fathers mij dit wachtwoord niet gegeven hebben. Hij keek me wat glazig aan en gaf me het wachtwoord. Chips, dacht ik. Dit wachtwoord hèbben ze me gegeven... ik had alleen het begrepen dat het het wachtwoord van de computers was... nou ja. Helaas reikt dit netwerk niet tot mijn kamer, maar eigenlijk ik het veel gezelliger met de broeders in één ruimte te zitten...

O ja, bij de koffietijd sprak ik nog even met de junioraatsmagister (of magister of basic formation, zoals ze hier zeggen), fr. Anthony, en de secretaris vorming en studie, fr. Shaji over de vorming. Ze snappen er maar niks van dat ik, omdat ik lekenbroeder wil zijn, zelfs geen filosofie heb gedaan. Achteraf (en ja, nu rollen er een hoop broeders van hun stoel met Jan, Wim en Theo voorop...) had een cursus of kleine opleiding filosofie me niet eens zo gek geleken. Het is gewoon nooit in me opgekomen als mogelijkheid. Maar oké. Met name fr. Anthony snapt het sowieso niet helemaal waarom je lekenbroeder wilt zijn (en hoe ik in godsnaam artikelen mocht schrijven voor katholieke bladen zonder theologie...). Ik heb het hem proberen duidelijk te maken. Ik vind dat als magister niet echt handig. Ik snap dat die enkeling die hier er voor kiest lekenbroeder te zijn, wat te overwinnen heeft. Maar nu brei ik er echt een punt aan, want het is al weer een heel verhaal...

Helaas is de wifi niet heel sterk, dus het duurde even voorde foto's ertussen stonden... dus 24 uur nadat ik gehoopt had een blogtekst online te zetten... is hij er dan eindelijk...